“Ik wil terug naar mijn fabrieksinstelling.” Deze zin kreeg ik deze week cadeau vlak voor het slapen gaan.* Wat een goede zin. Want Ja! Ja! Ja! Dat is het! Dat is waarom het niet drinken me zo aan staat. Terug naar wie ik was zonder ongezonde gewoontes en onnodige aanpassingen aan de wereld.
Want zeg nou zelf. Ooit deden we dat toch niet – alcohol. En verheugde je je toch op een feestje en kwam je prima je weekend door? Of zag je er gewoon tegenop. En als het niet leuk was, was het gewoon niet leuk. Ik vond het toen niet saai ofzo. Wat een tijden zeg. Je kon toen ook goed de volwassen mensen uitlachen die steeds lolliger werden of ruzie gingen maken aan het eind van de avond.
Omdat ik in december voor mijn doen redelijk vaak heb gedronken, is het verschil ook goed merkbaar (daarom deed ik dat natuurlijk ook in december, vaak drinken, dan is het zo fijn in januari). Ik kan nu beter gedachtes afmaken, ben frisser dus, maar schiet ook sneller vol (dat had ik ook toen ik net was gestopt met roken herinner ik me nu). En ja, ik was even vol zelfmedelij toen het vrijdagmiddag was, ik de computer afsloot en mijn extra overwerk toch heel graag wilde belonen met een heerlijk groot glas rode wijn. Wat een suf gedoe, niet drinken op vrijdagavond, dacht ik. Er is ook niks anders waar ik me op verheug, alle tips over lekkere alcoholloze drankjes ten spijt. Ze lijken me allemaal onnodig gedoe en voor deze tijd van het jaar ook veel te koud. Die kok van het tv-programma van BinnensteBuiten met haar watertjes met munt enzo, en doet alsof dat de kers op de taart is bij haar gerechten, ik gruwel ervan. Wat een onzin zeg. Nee, koffie dan maar, warm water en thee. En het moment van zelfmedelij op vrijdagmiddag, is snel weer voorbij. Het eten was heerlijk en de film die we keken heb ik zonder in slaap te kukelen afgekeken. Die fabrieksinstelling is zo gek nog niet.
*Ik las de zin in het boek van Erik Jan Harmens, Het grote autismeboek
298.000
deelnemers gingen je voor